6. Chemokuur I

Hoe bizar is het dat een gezond lichaam de dag na de diagnose kanker ineens ziek voelt. Hoewel er lichamelijk geen enkele verandering is, op een wat beurze borst door de onderzoeken na, voel ik me van de een op andere dag ellendig. 

Alles doet pijn en een enorme onrust maakt zich van me meester.


De weken tussen de mammografie en het starten van de chemokuren zijn slopend. De hoeveelheid informatie, onderzoeken en ziekenhuisbezoeken doen me duizelen. Tot het moment van de eerste chemokuur.


Ineens is er een soort rust en bouwt zich een innerlijke kracht op, waarmee ik dit gevecht aan ga. Maar wat een vergif wordt je lijf ingepompt. Deze eerste kuren krijg ik eens per drie weken. M’n eerste aankomst op de chemokamer is gespannen, maar nog vol goede moed. Om er na 3 uur met een vreemde gele gelaatskleur vanaf te wandelen met een lijf wat niet eens meer van mezelf voelt.


Vanaf dit moment lijkt het alsof mijn lichaam en persoon van elkaar gescheiden leven. Mijn lichaam is niet meer van mij, maar volledig overgeleverd aan de medische wereld. Mijn persoon, “mijn mentale zijn”, krijgt het zwaar te verduren, maar is het enige waar ik zelf nog enige controle over kan hebben. Ik heb een blindelings vertrouwen dat deze ziekte me niet klein gaat krijgen. Fysiek ben ik bereid alle klappen op te vangen, maar mentaal moet ik sterk blijven. 


Mijn overlevingsdrang is groot... Vooral voor mijn kinderen, maar zeker ook voor mijn ouders. De laatste jaren hebben zij van dichtbij mijn strubbelingen in het leven meegemaakt en zijn altijd een aflatende steun geweest. Ook hen kan ik niet teleurstellen. Ik heb al teveel voor mijn kiezen gehad en te hard gevochten om te bereiken waar ik nu ben in m’n leven, om dat uit handen te geven.


De dagen na de eerste chemo trekken in een traag tempo aan me voorbij. Ik lig voor mijn gevoel uren voor me uit te staren, m’n hoofd zit vol watten en alles om me heen komt vertraagd door. Maar ik drink en eet alles wat me wordt aangeboden, tenminste ik probeer het zoveel mogelijk. De echte misselijkheid blijft achterwege (hiervoor wordt je dan ook preventief voorzien van medicijnen), maar mijn maag rommelt en protesteert flink. Wel heb ik iedere avond enorme trek in warm avondeten, echt alles kan me voorgeschoteld worden en ik eet het.


De kinderen moeten erg wennen aan deze nieuwe fase in het ziek zijn. Een mama die lusteloos op de bank of in bed ligt, hebben ze zelden gezien. Gelukkig kruipen ze vaak bij me met een boek of iPad. Ik zou willen dat ik ze kon uitleggen hoe fijn deze momenten voor me zijn. 


We krijgen heel veel hulp en bezoek. Veel lieve mensen komen kijken hoe het met me gaat of laten iets horen middels een kaart of berichtje. Mijn eerste reactie hierop is toch ietwat recalcitrant, ik wil helemaal geen aandacht. Ik wil terug naar normaal!








Reacties